Journaal eener Oostindiesche Reis
Anna Abrahamsz

De belevenissen van een tienjarig meisje in 1847 en 1848.

In de zomer van 1847 scheepte Anna Abrahamsz zich samen met haar ouders en beide zusjes in aan boord van de bark ‘ Urania’ met bestemming Batavia. Haar vader was gezagvoerder van dit koopvaardijschip. Bij hoge uitzondering mocht hij zich deze keer door zijn gezin laten vergezellen.

De tienjarige Anna schreef over deze reis een helder en informatief verslag. Zij schetst het (gezins)leven en vermaak aan boord tijdens de lange heen- en terugreis. Op levendige wijze verhaalt zij over het verblijf op Java, in steden als Batavia, Cheribon en Soerabaja. Na de behouden thuiskomst, het gezin is bijna een jaar weggeweest, zal haar Journaal eener Oostindiesche reis nog vaak in familiekring te voorschijn gehaald en gelezen worden.

Anna’s reisverslag is naar het oorspronkelijke handschrift uitgegeven. Het verschijnt nu voor het eerst in druk, voorzien van illustraties, woordverklaringen e aanvullende informatie. In de inleiding wordt het gezin Abrahamsz geïntroduceerd. Het boek wordt besloten met een beschrijving van het wel en wee van de familie na de reis. Hierin blijkt dat de broer van Anna’s moeder. Eduard Douwes Dekker (Multatuli), een omstreden rol heeft gespeeld in het leven van het gezin Abrahamsz.