Een boecxken gemaket ende bescreven van suster Bertken die Ivrij iaren besloten heeft gheseten tot Utrecht in die buerkercke

Naar de eerste uitgave van Jan Berntsz. Utrecht 1516 en opnieuw uitgegeven met een inleiding en aantekeningen door Dr. C. Catharina van de Graft.

Onder een lantaarn op de Maartensbrug in Utrecht vind je deze afbeelding van kluizenares zuster Bertken (1427-1514). Toen ze 30 jaar oud was liet ze zich inkluizen in een cel in de Buurkerk, ze wilde zich niet meer wilde laten afleiden door haar aardse behoeftes.

Zuster Bertken bleef 57 lang, tot haar dood, in de cel. Met haar lange inkluizing dwong zuster Bertken diep respect af bij de Utrechtse bevolking. Elke middag, van drie tot zes, mochten mensen met haar praten door het straatvenster. Er stonden vaak lange rijen: niet alleen het gewone volk, maar ook de adel en hoge geestelijken kwamen bij haar om te biechten en om raad te vragen. Welke problemen de mensen haar voorlegden weten we niet, maar het gewone leven, ziekte, armoede, conflicten en ander ongeluk, was toen nauw verweven met het geloof. Levensperikelen waren geloofsperikelen. Zuster Bertken was een sociaal werkster avant la lettre, dat kunnen we denk ik wel zeggen.

Hoe is iemand vanuit een totaal isolement in staat om goed te luisteren en wijze raad te geven? Uit de gedichten die zuster Bertken heeft geschreven kunnen we drie dingen opmaken: ze besefte haar eigen fouten, wilde het leed van anderen verzachten en oefende haar

empathisch vermogen.

Het besef van haar eigen fouten maakte zuster Bertken nederig, ze oordeelde niet en voelde zich niet superieur bij de gebreken van anderen. We kijken nu misschien wel op van wat ze als haar eigen misstappen beschreef: ‘Ik heb mijn hoofd, mijn lichaam, mijn leden vaak versierd, naar de wereld en mijn eigen behagen gezocht, me ijdel en dwaas daarin verheugd.’

Zuster Bertken was, evenals de meeste andere kluizenaars, een vrouw en van goede komaf. Haar bezit en haar status had ze opgegeven om Christus na te volgen. Ze schreef: ‘O lieve Heer Jezus, onze zaligmaker, die alle bedrukte, zieke, belaste mensen die uw hulp hebben ingeroepen getroost, geholpen heeft, en niemand genade heeft geweigerd.’ Christus had alles overgehad voor zijn medemensen en naar dat voorbeeld zette ze zichzelf opzij om anderen te helpen.

Door iedere dag te mediteren over wat ze las in de bijbel en in andere stichtelijke boeken, oefende ze haar verbeeldingskracht. Ze stelde zich voor dat Maria bij de geboorte van Christus omringd was door engelen en liet alle stadia van het lijdensverhaal van Christus uitgebreid de revue passeren. Als christen mocht je in die tijd je fantasie de vrije loop laten, als het maar niet in strijd was met wat er in de bijbel stond. De fantasieën waren een serieuze inspanning, niet zomaar wat dagdromerij, je moest je eigen zorgen van dat moment loslaten en je helemaal focussen op hoe iets gebeurd kon zijn. Een uitstekende training in het inleven in de situatie van anderen.

 

4.95

Staat boek: Boek is in uitstekende staat.

1 op voorraad

Waarom tweedehands boeken van boekenvinden.nl?