Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore

Ongewijzigde herdruk der uitgave van 1932 door J.H. Nannings en penteekeningen van Gerhard Selis.

Dit boek, dat oorspronkelijk in de dertiger jaren verscheen, geldt nog steeds als een standaardwerk op dit gebied. Het is voorbeeldig geïllustreerd, heeft een aardrijkskundig- personen- en zakenregister en geeft aan de geïnteresseerde(n) in folklore en bakkerskunst een schat aan gegevens.

Het vertelt over Aaltense Moppen, Alphense theewafeltjes, Amersfoortse Keesjes, Amsterdamse Magere Mannen, Arnhemse jongens, Berger Duintjes, Bloemendaalsche Kruidnoten, Deventer Kruidkoek, Enschedese Krakelingen, Groninger Schoten en Bollen, Haagse Windhappers, Haarlemmer Halletjes, Bosche Koek, Hilversumse Schuitbollen, enz.

Hiernaast vindt u gegevens over: Palmpasch- Paassen, Bedevaarten en Kermissen, de gebakvormen van het Sinterklaasfeest, plaatselijke koek en gebaksoorten in Nederland en Vlaanderen, zegswijzen en spreekwoorden met de bakkerij in verband staande.