- Top kwaliteit tweedehands boeken
- Gratis verzending vanaf €30
- Veilig betalen met iDeal of Paypal
Staat | Nieuwstaat |
---|---|
Titel | Kaat, Kees en de Kezen; Rotterdamse vrouwen in opstand |
Schrijver(s) | Kees van Baardewijk |
Uitgeverij | Bredewold Wezep |
Publicatiedatum | 1991 |
Aantal bladzijden | 76 |
Genre | Geschiedenis, Rotterdam |
EAN | 9789071097119 |
Geen Rotterdammer in de 2e helft van de 18e eeuw die haar niet kende. Catharina Mulder oftewel Kaat Mossel.
Haar bijnaam Kaat Mossel dankte Catharina Mulder aan haar professie van keurvrouw van de mosselen. Iedere ochtend, de zondag daargelaten, trok ze naar de mosseltrap bij de Roobrug aan de Spaansekade om de Zeeuwse mosselen te keuren die door vissers uit Den Briel en Rotterdam werden aangevoerd. Zij beoordeelde de kwaliteit van de vangst, distribueerde die en droeg zorg voor een ordentelijke gang van zaken onder de mosselventsters, van wie de meesten in het Achterklooster woonden. Dit ambtenarenbaantje leverde haar dertig gulden aan emolumenten per jaar op. Geen vetpot, maar als mosselverkoopster had ze, door haar reputatie als keurvrouw, clientèle onder de gegoede burgers van de stad, onder wie een aantal leden van de Rotterdamse vroedschap.
Kaat Mossel was orangist in hart en nieren. Sinds het herstel van het stadhouderschap in 1747 vierde ze de verjaardagen van de Oranjes uitbundig. In 1783 schoot de carnavaleske viering van de verjaardag van Willem V op 8 maart sommige burgers van Rotterdam in het verkeerde keelgat. Men had hen die dag ‘drinkgeld’ afgetroggeld – een gebruik, vergelijkbaar met het ‘trick or treat’ tijdens Halloween – en er waren rake klappen uitgedeeld omdat ze te weinig oranje aan het lijf droegen. Ook waren er opstootjes en plunderingen geweest. De radicale patriot Jan Jacob Elsevier richtte met toestemming van de vroedschap een bewapende schutterscompagnie op, waarmee hij regelmatig op patrouille ging. Deze compagnie trok veel bekijks, maar stuitte ook op weerstand. Er ontstonden opstootjes tijdens de nachtelijke patrouilles, waarin Kaat Mossel een belangrijk aandeel zou hebben gehad. Ze zou de relschoppers hebben opgehitst, onder andere met de belofte wijn uit te delen aan iedereen die de parade van de wacht wist te verstoren. In de nacht van 3 op 4 april 1784 escaleerde de zaak toen relschoppers slaags raakten met Elseviers compagnie. Er werd op de menigte geschoten en er vielen vier doden. De Staten van Holland stelden een commissie in om de oorzaken van de rellen te onderzoeken en de rust in de stad te herstellen.
Op 1 september 1784 werd Kaat Mossel samen met haar vriendin Keet Zwenke gearresteerd voor haar vermeende aandeel in de rellen en opgesloten in de kerkers van het stadhuis. De commissie verhoorde Kaat Mossel 24 keer. Tijdens die verhoren werd duidelijk dat men haar ervan verdacht door Haagse kringen rond de stadhouder omgekocht te zijn om amok te maken. Die verdenking werd gevoed door de connecties die zij als mosselverkoopster had met enkele orangistische vroedschapsleden. Het gerucht dat zij in Den Haag een zak met achthonderd guldens zou hebben ontvangen, was volgens haar in de wereld gebracht via het roddelcircuit van het Achterklooster. Van het drinkgeld dat zij op de verjaardag van de stadhouder had ontvangen maakte ze geen geheim: zoiets behoorde in haar belevingswereld immers tot een eeuwenoude feestcultuur, waarin het aftroggelen van een gift de normaalste zaak van de wereld was.
Ondertussen draaide de publiciteitsmachine van de patriotten op volle toeren. In allerlei schotschriften, spotprenten en parodieën groeide Kaat Mossel uit tot het icoon van het door hen geminachte ‘Oranjegemeen’. Zij werd steevast afgebeeld als een viswijf dat zich voor het karretje van de orangisten had laten spannen.
Een jaar na haar arrestatie, op 3 september 1785, formuleerde officier Paulus Gevers zijn eis in de zaak tegen Catharina Mulder: publieke geseling en brandmerking, tien jaar opsluiting in het tuchthuis gevolgd door eeuwige verbanning uit Rotterdam en zijn jurisdictie. Willem Bilderdijk, haar advocaat, ging nog dezelfde dag bij het Hof van Holland in hoger beroep. Kaat werd overgebracht naar de Voorpoort in Den Haag, waar ze bijna twee jaar vastzat. Toen op 20 september 1787 Willem V zijn glorieuze rentree in de hofstad maakte, was haar proces nog in volle gang. Kaat werd, net als andere prinsgezinden, voor haar onderstelde misdaden gepardonneerd. Ze bedankte echter voor die eer – ze had niets gedaan, vond ze, dus had ook geen pardon nodig. Op 5 oktober 1787 verscheen Kaat Mulder voor het laatst voor het Hof en werd vervolgens op vrije voeten gesteld. Zo is de eis van officier Gevers dus nooit uitgevoerd. Bilderdijk eiste en verkreeg een schadevergoeding voor zijn cliënte: op 5 november 1787 kenden de Staten van Holland haar 3642 gulden en 15 stuivers toe. In zijn Geschiedenis des vaderlands herinnert Bilderdijk zich Kaat Mossel als een ‘ruw en gemeen wijf’.
Over haar leven na haar vrijlating is verder niets bekend. Catharina Mulder overleed op 29 juni 1798 in de Zwanensteeg en werd op 4 juli begraven. Ze liet vier meerderjarige kinderen na.
€4.95
1 op voorraad
Bekijk ook deze eens