Van zeeman tot residentieburger
Jaap R. Bruijn, Carla van Baalen

Cornelis de Jong van Rodenburgh (1762-1838).

Deze biografie beschrijft het veelbewogen leven van een zeeofficier in de nadagen van de Republiek, die reizen maakte naar de Middellandse Zee, West-Indië, in het Kanaal en naar de Kaap. Na zijn huwelijk met een Kaapse schone nam Cornelius de Jong van Rodenburgh weer dienst in de Bataafse marine. Wegens ‘verraad’ bij de overgave van de vloot aan de Britten in 1799 werd hij oneervol ontslagen en verbannen uit zijn vaderland. Cornelius ging in Kleef wonen, even over de grens, en schreef er veel gelezen reisverhalen. Later werd hij boer in Vught. Na zijn eerherstel in 1814 ging hij niet meer terug in actieve marinedienst. Wel was hij betrokken bij enkele maritieme rapportages, onder andere over het gebruik van stoom. In deze periode nam hij deel aan het society-leven in de Haagse residentie. De bewaard gebleven correspondentie van De Jong van Rodenburgh, waaruit de auteurs van zijn biografie volop geput hebben, biedt een uniek inzicht in het gezins- en familieleven van een welgesteld burger in het begin van de negentiende eeuw.