De verschijning te Kallista
Raymond Brulez

Het verhaal speelt zich af in Athene ten tijde van Alexander de Grote en wordt verteld door Krimon, zijn lijfarts.

Krimon redt de Thebaan Idmaeus bij de verwoesting van Thebe en brengt hem naar Athene voor verzorging. Ondertussen is er Dione, de zus van Idmaeus, aan wie Krimon gevoelens begint te koesteren.

Dione beweert dat de godin Pallas Athena haar verschenen is in het heiligdom van Kallista — en verklaart dat zolang zij zich zuiver houdt, haar broer Idmaeus beschermd zal zijn. Krimon ziet dit als een wonderverschijning (of mogelijk hallucinatie) en raakt zowel nieuwsgierig als geamuseerd door Dione’s geloof.

Krimon ondersteunt Dione in haar rol als priesteres van de verschijning, mede uit verliefdheid maar ook uit strategisch oogpunt: hij probeert het wonder door de burgerlijke en godsdienstige autoriteiten erkend te krijgen.

Het verhaalculmineert in een dramatische ondergang: Idmaeus, na een verboden verhouding met zijn zus Dione, sterft; Dione valt in waanzin. Krimon heeft indirect bijgedragen aan dit noodlot door zijn rol en houding.

Thematisch bewerkt het boek het geloof in wonderen, de macht van religieuze verschijningen, scepticisme, en de kwetsbaarheid van moraliteit en overtuiging — Brulez satiriseert dus het fenomeen van mirakels en de blindheid van het geloof.