In zeven essays door vier auteurs wordt vanuit verschillende invalshoeken (zowel sociologisch als architectuur- en kunsthistorisch) onderzocht wat de realiteit van de doorsnee vaderlandse woninginrichting in deze periode inhield. Zo wordt ingegaan op de ontwikkeling van de plattegrond van woningen, ontwikkelingen in meubelering, stoffering en verdere inrichting, een overzicht van boeken met adviezen voor het verantwoorde interieur, veranderingen in het gebruik van de woning en de diverse ruimten, idealen en experimenten in woningbouw en interieurs en verschuivingen in het behoeftenpatroon van de Nederlanders met betrekking tot hun woning en woonomgeving. Rijk geïllustreerd met goede, aardige foto’s in kleur en zwart-wit, mooi vormgegeven. Met noten en bibliografie. Deze zeer leesbare uitgave voor een breed publiek biedt ook veel kijkplezier.